Apotheek Neumann

Medische Encyclopedie

Inhoud

mycofenolzuur

Mycofenolzuur is een afweeronderdrukker (immuno-suppressivum). Het remt ontstekingen en afweerreacties.
Artsen schrijven het voor om afweerreacties te onderdrukken na orgaantransplantaties, zoals van hart, lever of nier, en na beenmergtransplantatie (stamceltherapie).

Artsen schrijven het soms voor bij zeer ernstige vormen van chronisch eczeem, bij nierziekten door lupus erytematodes (LE) en bij vaatwandontsteking, zoals de ziekte van Wegener.

Wat doet mycofenolzuur en waarbij gebruik ik het?

Voorkomen van afweerreacties

Mycofenolzuur wordt gebruikt na transplantaties met een orgaan van een donor, zoals een hart, lever of nier. Het wordt ook gebruikt na beenmergtransplantatie of stamceltherapie.

Na een transplantatie van organen, beenmerg of stamcellen van een donor ziet het eigen afweersysteem  de cellen van de donor als ‘vreemd’. Het wil ze dan opruimen, net zoals het doet bij bacteriën, gisten en virussen. Het getransplanteerde orgaan, beenmerg of stamcellen raken hierdoor ontstoken en beschadigd.  Dit heet afstoting.

Behandeling
Direct na de transplantatie moet u meestal een groot aantal medicijnen gebruiken om het getransplanteerde orgaan of beenmerg in een goede conditie te houden. Tegen de lichaamseigen afweer zijn dat afweeronderdrukkers. Mycofenolzuur is zo’n afweeronderdrukker.

Vaak gebruikt u meerdere afweeronderdrukkers tegelijkertijd. Ze worden ook vaak gecombineerd met een corticosteroïd (bijnierschorshormoon), zoals prednisolon. Na een orgaantransplantatie heeft u levenslang afweeronderdrukkers nodig.

Werking
Mycofenolzuur onderdrukt de lichaamseigen afweer tegen het orgaan, beenmerg of stamcellen van de donor. Het voorkomt zo dat uw lichaam deze afstoot.

Toepassing na beenmergtransplantatie en stamceltherapie
De behandeling van sommige ziekten, zoals kanker, kan het beenmerg en het bloed beschadigen. Om het beschadigde beenmerg en bloed te laten herstellen is soms een beenmergtransplantatie nodig. Soms komt dit beenmerg van uzelf, dan wordt het voor de behandeling bij u afgetapt. Na de behandeling krijgt u het beenmerg weer terug.  In bepaalde gevallen kan uw bloed worden gebruikt omdat daar de benodigde stamcellen in zitten, die nodig zijn voor het herstel.

Als dat niet mogelijk is, kunt u beenmerg of bloed met stamcellen van een donor krijgen. In dat geval kunnen afweercellen uit het beenmerg van de donor uw lichaam gaan aanvallen, omdat ze deze zien als vreemd. Dit heet de graft-versus-host-ziekte.

Uw arts kan mycofenolzuur voorschrijven om de afweerreactie te onderdrukken van deze donorcellen tegen uw eigen lichaamscellen.

Lees meer over voorkomen van afweerreacties . “

Eczeem

Mycofenolzuur wordt gebruikt bij zeer ernstig chronisch eczeem.

Verschijnselen
Bij chronisch eczeem is de huid langdurig ontstoken. De huid is meestal rood, gezwollen, schilferig, stug en droog. Ook kunnen zich blaasjes op de huid bevinden of kan de huid vochtig zijn. Deze verschijnselen geven continu jeuk, waardoor u de neiging heeft te krabben. Dit beschadigt de huid nog meer.

Oorzaak
Chronisch eczeem kan verschillende oorzaken hebben, zoals een allergie, stress, overgevoeligheid, uitdroging of irriterende stoffen.
Men vermoedt dat de gevoeligheid hiervoor ligt bij een fout in de afweer tegen de eigen huidcellen.

Behandeling
Eczeem wordt in eerste instantie behandeld met medicijnen op de huid, zoals vette zalven of zalven met een bijnierschorshormoon. Als zalven of crèmes niet voldoende helpen en het eczeem zeer ernstig is, schrijven artsen soms de afweeronderdrukker ciclosporine voor. Wanneer dit nog steeds niet voldoende effect heeft of te veel bijwerkingen geeft, kan de arts mycofenolzuur voorschrijven.

Werking en effect
Mycofenolzuur remt de ontsteking van de huid. De werking is meestal binnen een maand merkbaar en neemt daarna nog toe.

Lees meer over eczeem . “

Nierziekten

Mycofenolzuur wordt soms gebruikt bij bepaalde nierziekten, namelijk nierziekte door de ziekte lupus erytematodes (LE). De ziekte wordt ook wel lupus-nefritis of SLE-nefritis genoemd.
BIJ LE richt het afweersysteem zich tegen de eigen lichaamscellen. Hierdoor ontstaan ontstekingen in huid en gewrichten, maar soms ook in de nieren. De nieren raken dan beschadigd.

Verschijnselen
Als beide nieren niet goed werken, kunt u last krijgen van oedeem (vochtophoping rond de enkels of benauwdheid), donkere of schuimende urine, spierkrampen, jeuk of ernstige vermoeidheid.

Behandeling
Meestal schrijft de arts medicijnen voor om de ontstekingen te remmen. Bijvoorbeeld bijnierschorshormonen, zoals prednisolon of methylprednisolon, soms gecombineerd met afweeronderdrukkers, zoals mycofenolzuur.

Lees meer over nierziekten . “

Vaatwandontsteking

Een ontsteking van de wand van bloedvaten kan in een bepaald deel van het lichaam zitten, of in het hele lichaam. De ziekte wordt ook wel vasculitis genoemd. Vaak is de oorzaak een fout in het afweersysteem, waarbij de afweer zich richt tegen de eigen cellen van de vaatwand. Hierdoor raakt de wand van de bloedvaten ontstoken. Door littekens op de vaatwand worden de bloedvaten geleidelijk nauwer. Het bloed kan minder goed doorstromen, en organen en weefsels kunnen minder goed werken.

Verschijnselen
Algemene verschijnselen zijn vermoeidheid, koorts en gewichtsverlies. Verder kunnen andere klachten ontstaan, afhankelijk van de plaats waar de vaatwandontsteking zit. Bijvoorbeeld huidklachten, gewrichtspijn of buikpijn.

Behandeling 
Meestal schrijven artsen bijnierschorshormonen (corticosteroïden) voor, samen met cyclofosfamide. Beide medicijnen onderdrukken de lichaamseigen afweer. Hierdoor worden de ontstekingen geremd. Als deze medicijnen niet voldoende helpen, kan de arts mycofenolzuur proberen.

Lees meer over vaatwandontsteking . “

Ziekte van Wegener

De ziekte van Wegener is een vorm van vaatwandontsteking in neus, longen en nieren. De eerste verschijnselen zijn langdurige verkoudheid, aanhoudende bijholteontsteking, neusverstopping en neusbloedingen.

Zie verder Vaatwandontsteking.

Lees meer over ziekte van wegener . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven. Veel bijwerkingen zijn in eerste instantie alleen in het bloed te meten. Pas na langer gebruik krijgt u er ook klachten van. Om deze klachten te voorkomen zal uw arts uw bloed regelmatig controleren op aanwijzingen voor bijwerkingen.

Na een transplantatie moet u afweeronderdrukkers, zoals mycofenolzuur, meestal levenslang gebruiken. Als u bijwerkingen ervaart is dat soms moeilijk vol te houden. Overleg daarom altijd met uw arts als u veel last van de bijwerkingen heeft of als u zich zorgen maakt.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, buikpijn en diarree. Ook een verstopping, winderigheid, minder eetlust en zelden een maag- of darmzweer.

    Heeft u veel last van misselijkheid? Neem dit medicijn dan bij een maaltijd in.
    In zeldzame gevallen ontstaat ernstige diarree. Waarschuw dan uw arts.

  • Hoofdpijn

    Waarschuw de arts, als de hoofdpijn niet overgaat.

  • Duizeligheid en hartkloppingen.

    Dit komt door onder andere een te lage bloeddruk en vaatverwijding.

  • Trillende of bevende handen.

  • Huiduitslag of acne.

    In zeldzame gevallen is huiduitslag het gevolg van overgevoeligheid (zie onder Zeer zelden: overgevoeligheid). Raadpleeg bij huiduitslag altijd een arts.

  • Psychische klachten, zoals angst, depressiviteit, opwinding, ernstige verwardheid.

    Raadpleeg uw arts als u deze bijwerkingen opmerkt. Na stoppen van het gebruik verdwijnen deze bijwerkingen weer.

  • Hoge bloeddruk, te veel cholesterol en vetten in het bloed en veranderingen in de hoeveelheid mineralen in uw bloed.

    Hierdoor heeft u meer kans op hart- of vaatziekten. Uw arts zal uw bloeddruk en bloed regelmatig controleren om tijdig in te kunnen grijpen. Raadpleeg uw arts als u pijn op de borst krijgt of vocht vasthoudt.

  • Verschijnselen van diabetes (suikerziekte). U merkt dit aan veel dorst, veel moeten plassen en moeheid.

    Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts. Heeft u diabetes en gebruikt u dit medicijn? Mogelijk heeft u tijdens de behandeling meer insuline of glucoseverlagers nodig. Meet extra vaak uw bloedglucose.

  • Griepachtige verschijnselen, zoals koorts, koude rillingen, pijn, gewrichtspijn en vermoeidheid.

  • Meer kans op infecties, zoals verkoudheid, bronchitis, longontsteking, blaasontsteking, schimmelinfecties, maagdarminfecties of huidinfecties. Krijgt u koorts (meer dan 38°C) of verschijnselen van een infectie? Waarschuw dan altijd uw arts.

    Dit komt omdat de lichaamseigen afweer tegen virussen, bacteriën en schimmels is verminderd. Waarschuw de arts ook bij benauwdheid, kortademigheid, hoesten of andere longproblemen.

  • Vasthouden van vocht (oedeem). Dit merkt u vooral aan dikke enkels en voeten en een toename van uw lichaamsgewicht.

    Raadpleeg uw arts als u vocht vasthoudt.

  • Verminderde nierwerking. Raadpleeg uw arts als u binnen enkele dagen in gewicht toeneemt of als u dikke enkels of onderbenen krijgt.

    Uw arts zal regelmatig in uw bloed controleren of de nieren nog goed werken.
    Bescherm uw nieren door voldoende te drinken. Vraag bij uw arts na hoeveel u per dag moet of mag drinken.

  • Bloedarmoede of bloedingen, door te weinig rode bloedcellen of bloedplaatjes. Uw arts zal uw bloed hier regelmatig op controleren. U merkt deze bijwerking aan extreme vermoeidheid, snel blauwe plekken of bloedneuzen. 

    Raadpleeg in deze gevallen direct een arts. In zeer zeldzame gevallen bij combinatie met andere afweeronderdrukkers, is het tekort aan rode bloedcellen blijvend. Maar meestal verdwijnt de bijwerking door verlagen van de dosis of door stoppen met het gebruik.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Haaruitval

  • Slaperigheid

  • Zenuwaandoeningen. Dit kunt u onder andere merken aan spierzwakte, vermoeidheid en slecht zien, aan een doof of tintelend gevoel in handen of voeten, aanspierschokken of stuipen.

    Neem contact op met uw arts bij een van deze verschijnselen.

  • Groei van tandvlees.

    Hierdoor wordt dit gevoelig en kan het gaan bloeden.
    Poets en flos uw gebit en tandvlees geregeld. Bezoek elk halfjaar uw tandarts.
    Raadpleeg uw arts als u veel last van uw tandvlees heeft.

  • Smaakstoornissen

  • Kans op trombose. Dit kunt u herkennen aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been, soms aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in het been, zeer zelden aan plotseling optredende kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed.

    Waarschuw in deze gevallen onmiddellijk een arts, of ga meteen naar de Eerste-Hulpdienst.

  • Leverontsteking. Waarschuw een arts bij een gevoelige, opgezwollen buik, donkere urine, of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid.

  • Ontsteking van de alvleesklier. Waarschuw een arts bij plotselinge hevige pijn in uw bovenbuik.

  • Meer kans op huidkanker en, zeer zelden, op lymfeklierkanker.

    Dit ontstaat sneller door de invloed van UV-licht.
    Ga niet overmatig zonnebaden of onder UV-licht van zonnebank of solarium. Gebruik bij blootstelling aan fel zonlicht altijd een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten en jeuk.

    Waarschuw dan een arts.
    Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan benauwdheid, flauwvallen of een opgezwollen gezicht. Ga dan onmiddellijk naar een Eerste-hulpdienst.
    Blijkt u overgevoelig, dan mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor mycofenolzuur. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik mycofenolzuur gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Mycofenolzuur vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

alcohol drinken?
Te veel alcohol is niet goed voor de lever. Mycofenolzuur kan leverafwijkingen geven. Drink geen alcohol of hooguit 1 glas per dag en drink in ieder geval 2 dagen per week niet.

autorijden en alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap

  • Gebruik dit medicijn NIET als u zwanger bent of als u zwanger probeert te worden.
    Dit medicijn is schadelijk voor de baby. Het kan een miskraam en aangeboren afwijkingen bij de baby veroorzaken.
    Overleg met uw arts als u binnenkort zwanger wilt worden.
  • Voordat u met dit medicijn begint, moet u zeker weten dat u niet zwanger bent. De arts zal daarom een zwangerschapstest uitvoeren.
  • Ook nadat u met mycofenolzuur bent gestopt, mag u nog gedurende 6 weken niet zwanger worden. Het medicijn blijft namelijk nog enige tijd in het lichaam achter.

Gebruik tijdens de behandeling en gedurende 6 weken na stoppen, twee vormen van een betrouwbare anticonceptie. Bijvoorbeeld de pil en condooms.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u borstvoeding geeft. Dit medicijn komt in de moedermelk. Er is een risico op erge bijwerkingen bij de baby. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Capsules en gewone tabletten: neem de capsules en tabletten in met een half glas water.
  • Maagsapresistente tabletten of capsules (achter de naam staat MSR): heel doorslikken met een half glas water. Dus niet kauwen, doorbreken of fijnmaken. Deze tabletten hebben een laag die ervoor zorgt dat het medicijn pas in de darmen vrijkomt en nog niet in de maag.
  • Drank: schud de fles voor gebruik goed gedurende 5 seconden. Vul het spuitje volgens de gebruiksaanwijzing. Spuit de drank rechtstreeks uit het spuitje in de mond.
  • Infuus: een infuus wordt in het ziekenhuis toegediend.

Wanneer?

  • Meestal gebruikt u dit medicijn 2 keer per dag. Kies vaste tijdstippen met ongeveer 12 uur ertussen. Dan vergeet u minder snel een dosis en blijft de hoeveelheid medicijn in uw lichaam constant. Dat is vooral van belang als u mycofenolzuur gebruikt na een orgaan-, beenmerg- of stamceltransplantatie.

Hoelang?

Orgaantransplantaties

  • De behandeling met deze afweerremmer start kort na de operatie en gaat zolang door als u het medicijn goed verdraagt en het goed blijft werken.
    Na een paar weken zal uw arts de dosering in kleine stapjes verlagen om tot een dosering te komen die nog goed werkt en het minste bijwerkingen heeft.
  • Direct na de operatie gebruikt u altijd meerdere afweeronderdrukkers. Na een halfjaar tot een jaar is het vaak mogelijk met een of meer te stoppen.
  • Wel moet u levenslang minstens één afweeronderdrukker blijven gebruiken.
    Als u de afweeronderdrukker niet meer verdraagt, of als het niet meer goed werkt, stapt u over op een andere afweeronderdrukker.

Beenmergtransplantatie of stamceltherapie

  • Als u van een donor stamcellen of beenmerg krijgt, moet u meestal minstens 3 tot 6 maanden afweerremmers gebruiken.
  • Als u graft-versus-host ziekte krijgt, kan het nodig zijn om ze langer te gebruiken.

Chronisch eczeem, nierziekten, vaatwandontsteking

  • De duur van de behandeling hangt af van het resultaat en hoe u het medicijn verdraagt. Het kan enkele weken duren voor u iets van het gunstige effect van dit medicijn merkt.
Terug naar overzicht